Uitspraak
19.3362 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 8 juli 2019. Appellante, werkzaam als boekhoudkundig medewerkster en eigenrisicodrager voor de Wet WIA, heeft hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar WIA-uitkering van een (ex)werkneemster aan haar is toegerekend. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad onderschrijft deze beslissing. Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe gegevens of overtuigende argumenten aangedragen die de overwegingen van de rechtbank ondermijnen. De Raad bevestigt dat de onderneming van de (ex)werkneemster in zijn geheel is overgegaan op appellante, waardoor zij het betalingsrisico van de WIA-uitkering draagt, conform artikel 82, derde lid, aanhef en onder c, van de Wet WIA. Het verzoek van appellante om schadevergoeding wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.