ECLI:NL:CRVB:2021:1087
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 mei 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 20/3599 PW. De appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N. Köse-Albayrak, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 28 september 2020. De Raad heeft vastgesteld dat de gemachtigde van appellante bij aangetekende brief van 27 november 2020 is gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, dat binnen vier weken na de datum van deze brief voldaan diende te worden. Ondanks deze waarschuwing is het griffierecht niet tijdig betaald. De Raad oordeelt dat op basis van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder onderzoek. De uitspraak is gedaan door rechter E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken.