ECLI:NL:CRVB:2021:1046
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van garantietoelage en rechtszekerheidsbeginsel in ambtenarenrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, die tot 1 januari 2018 werkzaam was bij de gemeente, had een garantietoelage ontvangen van € 193,47 per maand, die was bedoeld als compensatie voor gederfde inkomsten. Deze toelage werd verlaagd naar € 125,94 per maand door het dagelijks bestuur van 1Stroom, wat leidde tot het hoger beroep van de appellant.
De Raad oordeelde dat de verlaging van de garantietoelage terecht was, omdat de appellant met de nieuwe regeling, inclusief een buitendagvenstervergoeding van € 133,98 per maand, nog steeds het totaal van € 259,92 ontving, wat gelijk was aan het bedrag dat hij voorheen ontving. De Raad concludeerde dat er geen strijd was met het rechtszekerheidsbeginsel, aangezien de appellant financieel niet in een slechtere positie was gebracht door de verlaging van de garantietoelage.
De uitspraak bevestigde dat de appellant niet kon aanvoeren dat de garantietoelage niet verlaagd mocht worden, omdat er bij de toekenning geen voorbehoud was gemaakt over toekomstige aanpassingen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door H. Lagas, met B.H.B. Verheul als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 7 mei 2021.