ECLI:NL:CRVB:2021:100
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep na intrekking van beroep door appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep onder zaaknummer 18/1183 PW. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.P.C.M. van Es, heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 15 januari 2018. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Gravenhage heeft op 9 maart 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop de appellant aanspraak heeft gemaakt op wettelijke rente. Het college heeft vervolgens aangegeven de wettelijke rente te vergoeden tot een bedrag van € 926,63. Op 15 juli 2020 heeft de appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor de kosten die hij heeft gemaakt in verband met de behandeling van het hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het college met de gewijzigde beslissing op bezwaar en de toekenning van de wettelijke rente volledig aan de bezwaren van de appellant is tegemoetgekomen. Gezien deze omstandigheden heeft de Raad besloten het college te veroordelen in de proceskosten van de appellant, die zijn begroot op € 534,- voor verleende rechtsbijstand. De Raad heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten, omdat het college geen verweerschrift heeft ingediend. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door A.M. Overbeeke, met K.R. van Renswoude als griffier.