Uitspraak
18/2354 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een maatregel van het college van burgemeester en wethouders van Enschede, waarbij de bijstand van appellant met 40% is verlaagd wegens het niet verschijnen op een oproep in verband met arbeidsinschakeling. Appellant ontvangt sinds 24 november 2015 bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Na een gesprek over een persoonlijk plan is appellant uitgenodigd voor een gesprek op 22 maart 2017, maar hij is zonder bericht niet verschenen. Het college heeft daarop een maatregel opgelegd, die bij besluit van 29 maart 2017 is gehandhaafd. De rechtbank Overijssel heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hem geen verwijt kan worden gemaakt voor het niet verschijnen, omdat de uitnodiging tussen de kranten was beland. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de bewijslast voor het ontbreken van verwijtbaarheid bij appellant ligt, en dat hij hierin niet is geslaagd. De Raad stelt vast dat appellant zelf verantwoordelijk is voor het tijdig lezen van zijn post. De opgelegde maatregel is in overeenstemming met de wet en de verordening van de gemeente Enschede. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen grond voor bestaat.
De uitspraak is gedaan door G.M.G. Hink, in tegenwoordigheid van D. Bakker als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 april 2020.