ECLI:NL:CRVB:2020:92
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vergoeding voor aanschaf busje voor scootmobiel door gebrek aan geldig rijbewijs
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 januari 2020 uitspraak gedaan in het geding tussen een appellant en de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De appellant, geboren in 1923 en erkend als burger-oorlogsslachtoffer, had een aanvraag ingediend voor een vergoeding voor de aanschaf van een busje met laadklep om zijn scootmobiel te vervoeren. Deze aanvraag werd afgewezen op 23 mei 2019, en de afwijzing werd gehandhaafd in het bestreden besluit van 18 juli 2019. De reden voor de afwijzing was dat de appellant geen geldig rijbewijs had en ook geen samenwonende partner met een geldig rijbewijs.
De Raad heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo) alleen voorzieningen voor vergoeding in aanmerking komen als de betrokkene volledig beperkt is in het gebruik van openbaar vervoer en taxi's. Daarnaast moet de betrokkene of zijn/haar samenwonende partner beschikken over een geldig rijbewijs. De Raad concludeert dat de afwijzing van de aanvraag op goede gronden is gedaan, aangezien de appellant niet over een geldig rijbewijs beschikt en er geen samenwonende partner is die aan deze eis voldoet.
De uitspraak benadrukt dat mantelzorgers niet de rol van een samenwonende partner kunnen innemen, wat zou leiden tot een onterecht gebruik van de persoonsgebonden voorziening. De Raad verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van griffier F. Demiroğlu.