Op 10 april 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/4201 AW-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 16 december 2019, waarin het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad oordeelde destijds dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend en dat appellante in verzuim was. Echter, in het verzet is gebleken dat appellante wel degelijk tijdig in hoger beroep is gegaan en niet in verzuim was. Hierdoor werd het verzet gegrond verklaard en verviel de eerdere uitspraak van 16 december 2019. De Raad besloot het onderzoek voort te zetten in de stand waarin het zich bevond en veroordeelde de Staatssecretaris van Financiën in de proceskosten van het verzet van appellante tot een bedrag van € 262,50 voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van griffier J.A. Achterberg, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.