ECLI:NL:CRVB:2020:916

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 april 2020
Publicatiedatum
10 april 2020
Zaaknummer
19/4201 AW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring in hoger beroep inzake ambtenarenrecht

Op 10 april 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/4201 AW-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 16 december 2019, waarin het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad oordeelde destijds dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend en dat appellante in verzuim was. Echter, in het verzet is gebleken dat appellante wel degelijk tijdig in hoger beroep is gegaan en niet in verzuim was. Hierdoor werd het verzet gegrond verklaard en verviel de eerdere uitspraak van 16 december 2019. De Raad besloot het onderzoek voort te zetten in de stand waarin het zich bevond en veroordeelde de Staatssecretaris van Financiën in de proceskosten van het verzet van appellante tot een bedrag van € 262,50 voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van griffier J.A. Achterberg, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 10 april 2020
19/4201 AW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 20 augustus 2019, 17/6123 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Staatssecretaris van Financiën (staatssecretaris)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 16 december 2019 heeft de Raad het door [X.] namens appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Namens appellante heeft [X.] verzet gedaan.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 16 december 2019 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
In verzet is gebleken dat appellante niet in verzuim is geweest en tijdig in hoger beroep is gegaan.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van
16 december 2019 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
De Raad ziet aanleiding de staatssecretairs te veroordelen in de proceskosten van het verzet van appellante tot een bedrag van € 262,50 voor verleende rechtsbijstand.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • verklaart het verzet gegrond;
  • veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van het verzet van appellante tot een bedrag van € 262,50.
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 april 2020.
(getekend) C.H. Bangma
(getekend) J.A. Achterberg
GdJ