Uitspraak
/19.1686 ZW
OVERWEGINGEN
10 oktober 2018 door Kemperman geoordeeld dat de deskundige in zijn conclusie kan worden gevolgd dat in de FML van 20 juli 2016 in voldoende mate rekening is gehouden met de beperkingen van appellante zoals deze aanwezig waren op en na 6 oktober 2016. In wat appellante heeft opgemerkt over het rapport van de deskundige heeft de rechtbank geen grond gegeven om te twijfelen aan het oordeel van de deskundige. Voorts heeft de rechtbank geoordeeld dat de voor appellante geselecteerde functies in medisch opzicht geschikt voor haar zijn.
J. Corveleyn, gepubliceerd in 2000. Appellante stelt dat de medische informatie van haar behandelaars, haar reacties op het rapport en deze publicaties een ander beeld geven dan door Kemperman op basis van een algemene DSM-classificatie is geschetst. Door de complexiteit van de problematiek van appellante en de gevolgen daarvan die zij dagelijks ondervindt, acht zij een werkhervatting risicovol. Met betrekking tot haar huidige psychische klachten heeft appellante ingezonden een evaluatie van de behandeling van psychiater H. van der Spek van 12 februari 2020, gericht aan haar huisarts.