ECLI:NL:CRVB:2020:90
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om kinderbijslag op basis van ingezetenschap en verzekering ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om kinderbijslag door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) met ingang van het tweede kwartaal van 2016. Appellante, die in 1998 naar Nederland kwam en in 2004 naar Spanje vertrok, heeft in 2016 opnieuw een aanvraag ingediend voor kinderbijslag. De Svb heeft deze aanvraag afgewezen, omdat appellante op de relevante peildata (1 april en 1 juli 2016) niet als ingezetene van Nederland kon worden beschouwd. De rechtbank heeft deze afwijzing bevestigd, wat appellante heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante na haar vertrek uit Nederland in 2004 langdurig in Spanje en Marokko heeft gewoond, waardoor de band met Nederland op enig moment verbroken is. Hoewel appellante in februari 2016 terugkeerde naar Nederland met de intentie zich definitief te vestigen, was zij op de peildata nog maar kort in Nederland en verbleef zij in een noodopvang zonder duurzame woonruimte. De Raad concludeert dat er op de peildata geen duurzame band van persoonlijke aard met Nederland bestond, en dat appellante daarom niet verzekerd was op grond van de Algemene Kinderbijslagwet. De uitspraak van de rechtbank wordt dan ook bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.