ECLI:NL:CRVB:2020:897
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering na eerstejaars ZW-beoordeling en geschiktheid van functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellant. Appellant, die als bedrijfsleider/verkoper in een autobedrijf werkte, had zich op 16 december 2015 ziek gemeld vanwege rugklachten. Na een eerstejaars ZW-beoordeling door een verzekeringsarts, werd vastgesteld dat appellant belastbaar was met inachtneming van bepaalde beperkingen. Het Uwv besloot op 5 december 2016 dat appellant met ingang van 15 januari 2017 geen recht meer had op ziekengeld, omdat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. Appellant ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.
In hoger beroep voerde appellant aan dat de door het Uwv vastgestelde beperkingen niet recht deden aan de ernst van zijn klachten. Hij bracht medische rapporten in van verschillende specialisten, waaronder een reumatoloog, die stelden dat er beperkingen waren op het gebied van fijn motorische hand- en vingerbewegingen en de zitduur. Het Uwv verdedigde de eerdere beslissing en verwees naar een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de door het Uwv vastgestelde belastbaarheid. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de medische geschiktheid van appellant voor de geselecteerde functies niet in twijfel kon worden getrokken. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.