ECLI:NL:CRVB:2020:851
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet betalen griffierecht in WAO-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 april 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in Marokko woont, had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hem geen WAO-uitkering toekende. De rechtbank had het beroep van de appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat hij het griffierecht niet had betaald. De appellant stelde dat hij ziek was en dat hij het griffierecht had betaald, maar kon dit niet overtuigend aantonen. De Raad oordeelde dat de appellant niet tijdig het griffierecht had betaald en dat er geen verschoonbare reden was voor deze verzuim. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep van de appellant ongegrond. De Raad oordeelde dat de appellant niet in staat was om aan te tonen dat hij door ziekte niet in staat was om het griffierecht tijdig te betalen, en dat het bewijs van betaling dat hij in hoger beroep overlegde, betrekking had op het griffierecht voor het hoger beroep zelf, niet op het griffierecht voor de eerdere procedure.