ECLI:NL:CRVB:2020:85
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van een medewerkster na ziekmelding en WIA-aanvraag
In deze zaak heeft appellante, een medewerkster van een saunacomplex, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellante had zich op 20 april 2014 ziek gemeld vanwege somatische klachten en pijnklachten. Na een aanvraag op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) haar WIA-uitkering geweigerd, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank heeft geoordeeld dat het Uwv een zorgvuldig medisch onderzoek heeft ingesteld en dat de medische grondslag van het bestreden besluit op een voldoende medische basis berust. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft vastgesteld, onder andere vanwege een recent vastgesteld carpaal tunnelsyndroom. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij werd overwogen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende informatie had om de belastbaarheid van appellante vast te stellen. De Raad oordeelde dat de door appellante ingebrachte medische gronden niet leidden tot een andere conclusie en dat de geselecteerde functies passend waren voor haar. De Raad heeft de beslissing van de rechtbank om het beroep ongegrond te verklaren onderschreven en het hoger beroep van appellante afgewezen.