ECLI:NL:CRVB:2020:844
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WGA-uitkering van appellante, die eerder 100% arbeidsongeschikt was verklaard. Appellante heeft zich op 4 januari 2013 ziek gemeld en ontving vanaf 2 januari 2015 een loongerelateerde WGA-uitkering op basis van de Wet WIA. Na een herbeoordeling door het Uwv op 9 januari 2017, waarbij een arts de belastbaarheid van appellante vaststelde, werd haar arbeidsongeschiktheid op minder dan 35% vastgesteld. Dit leidde tot de beëindiging van haar uitkering per 13 augustus 2017. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard.
De rechtbank Overijssel heeft in een eerdere uitspraak op 24 april 2018 het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het Uwv zorgvuldig medisch onderzoek had verricht en dat de rapporten van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige voldoende onderbouwd waren. Appellante heeft in hoger beroep dezelfde gronden aangevoerd, waarbij zij stelde dat de medische beperkingen in de FML niet overeenkwamen met haar werkelijke situatie en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar pijnklachten.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid terecht op minder dan 35% heeft vastgesteld. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en oordeelt dat de functies die aan het bestreden besluit ten grondslag liggen, medisch passend zijn voor appellante. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst de verzoeken van appellante af.