ECLI:NL:CRVB:2020:829
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstandsuitkering en dringende redenen voor afzien
In deze zaak gaat het om de terugvordering van bijstandsuitkeringen door het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade aan appellante, die bijstand ontving op grond van de Participatiewet. Appellante ontving Duits kindergeld, wat leidde tot een herziening van haar bijstandsuitkering. Het college heeft op basis van de ontvangen informatie van appellante besloten om de bijstand over een bepaalde periode te herzien en een bedrag van € 1.965,40 terug te vorderen. Appellante heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat er dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien en dat het college niet tijdig heeft gereageerd op haar signalen.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat appellante te veel bijstand heeft ontvangen en dat het college bevoegd was tot terugvordering. De Raad oordeelt dat er geen dringende redenen zijn die het college zouden moeten weerhouden van terugvordering. De Raad verwijst naar de beleidsregels van de gemeente Kerkrade, waarin staat dat terugvordering alleen kan worden achterwege gelaten bij onaanvaardbare sociale of financiële gevolgen. Appellante heeft niet aangetoond dat er sprake is van dergelijke gevolgen. Bovendien heeft het college adequaat gereageerd op de signalen van appellante en tijdig actie ondernomen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Limburg, die het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond heeft verklaard. De Centrale Raad van Beroep concludeert dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak.