ECLI:NL:CRVB:2020:813
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 10 juli 2019. Appellant had hoger beroep ingesteld, maar het griffierecht van € 128,- was niet binnen de gestelde termijn betaald. De Raad heeft appellant in eerdere correspondentie, waaronder een brief van 4 december 2019, gewezen op de verplichting om het griffierecht tijdig te voldoen. Ondanks herhaalde waarschuwingen, waaronder een aangetekende brief van 4 januari 2020, heeft appellant het griffierecht niet tijdig betaald. De termijn voor het indienen van het beroepschrift was zes weken, en de laatste dag waarop dit kon gebeuren was 21 augustus 2019. Het beroepschrift is echter pas op 22 augustus 2019 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend. De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest. Gezien deze omstandigheden heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan door belanghebbenden en het bestuursorgaan worden aangevochten binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak.