Uitspraak
9 juli 2015 heeft hij zich ziek gemeld met lage rugklachten na een verkeersongeval. Het Uwv heeft appellant in aanmerking gebracht voor ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW).
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. De appellant, die als internationaal vrachtwagenchauffeur werkte, had zich op 9 juli 2015 ziek gemeld met lage rugklachten na een verkeersongeval. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had appellant in eerste instantie in aanmerking gebracht voor ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW). Na een beoordeling door een verzekeringsarts in 2017, werd vastgesteld dat appellant in staat was om functies te vervullen, waardoor het Uwv besloot dat hij per 23 april 2017 geen recht meer had op ziekengeld.
Appellant heeft vervolgens een WIA-uitkering aangevraagd, welke door het Uwv werd afgewezen. De bezwaren van appellant tegen deze besluiten werden door het Uwv ongegrond verklaard. In hoger beroep stelde appellant dat zijn beperkingen waren onderschat en dat hij niet in staat was om de voorgestelde functies te vervullen. Het Uwv handhaafde echter zijn standpunt dat appellant meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen.
De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de bevindingen van de verzekeringsarts. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. Wel werd bepaald dat het Uwv het griffierecht aan appellant moest vergoeden, maar dat er geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking kwamen.