ECLI:NL:CRVB:2020:80
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid binnen vijf jaar na eerdere beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 januari 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van het Uwv om hem een WIA-uitkering toe te kennen. Appellant had zich eerder ziek gemeld en ontving verschillende uitkeringen, maar het Uwv concludeerde dat hij niet meer dan 35% arbeidsongeschikt was binnen vijf jaar na de eerdere beoordeling op 6 juli 2009. De rechtbank Overijssel had het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en appellant ging in hoger beroep. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende aannemelijk had gemaakt dat de beperkingen van appellant niet waren toegenomen binnen de gestelde termijn. Appellant voerde aan dat er bij MRI-onderzoek in 2014 afwijkingen aan zijn rug waren geconstateerd en dat zijn psychische klachten waren verergerd. De Raad volgde echter de conclusies van de verzekeringsartsen en oordeelde dat de reeds aangenomen beperkingen adequaat waren. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellant af. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.