Uitspraak
9 juni 2016 en de hoofdbehandelaar/psychotherapeut van Het Rughuis van 8 juli 2016. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft appellante in persoon gezien tijdens de hoorzitting en rekening gehouden met alle naar voren gebrachte klachten. De rechtbank heeft overwogen dat appellante in beroep geen (medische) informatie heeft overgelegd waaruit kan volgen afgeleid dat twijfel gerechtvaardigd is aan de door het Uwv vastgestelde beperkingen. De door appellante in beroep overgelegde gegevens van 27 maart 2017 van GGZ Delfland, en van 27 maart 2017 van Het Rughuis zien naar het oordeel van de rechtbank vrijwel volledig op de situatie na de datum in geding en kunnen daarom bij de beoordeling van het bestreden besluit 1 niet worden betrokken. Hangende het beroep heeft het Uwv alsnog een rapport van
12 april 2017 van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep aan het bestreden besluit 1 ten grondslag gelegd. De rechtbank heeft geoordeeld dat niet is gebleken dat de arbeidskundige beoordeling niet op goede gronden zou berusten. Omdat de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit 1 volgens de rechtbank eerst in beroep deugdelijk is gemotiveerd heeft zij bij de aangevallen uitspraak 1 het beroep van appellante tegen het bestreden besluit 1 gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven.