ECLI:NL:CRVB:2020:783
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Benek
- E.D. de Jong
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring bezwaar aanmaning terugvordering ANW-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, die in Marokko woont en een nabestaandenuitkering ontvangt op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW). De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft appellante in een besluit van 5 februari 2018 laten weten dat haar ANW-uitkering verlaagd wordt van 70% naar 55% van het Nederlands minimumloon, omdat zij met kostendelers op hetzelfde adres woont. Dit leidde tot een terugvordering van € 4.238,52. Op 26 maart 2018 ontving appellante een aanmaning van de Svb om een bedrag van € 3.922,38 terug te betalen, maar haar bezwaar tegen deze aanmaning werd door de Svb niet-ontvankelijk verklaard, omdat de aanmaning volgens de wet niet aan te vechten was.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep tegen deze niet-ontvankelijkverklaring ongegrond. Appellante ging in hoger beroep, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante in hoger beroep geen nieuwe gronden had aangevoerd die de rechtbank tot een ander oordeel hadden moeten brengen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en bevestigde de uitspraak. De Raad concludeerde dat de aanmaning inderdaad een aanmaning in de zin van de Algemene wet bestuursrecht was en dat er geen aanleiding was om de proceskosten te veroordelen.
De uitspraak werd gedaan op 26 maart 2020 door de Centrale Raad van Beroep, waarbij H. Benek als rechter en E.D. de Jong als griffier aanwezig waren. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken.