ECLI:NL:CRVB:2020:773

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 maart 2020
Publicatiedatum
26 maart 2020
Zaaknummer
18/5711 ANW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag nabestaandenuitkering op grond van de Anw wegens gebrek aan verzekering

In deze zaak heeft appellante, woonachtig in Marokko, een nabestaandenuitkering aangevraagd op basis van de Algemene nabestaandenwet (Anw) na het overlijden van haar echtgenoot op 19 februari 2017. De echtgenoot ontving op het moment van zijn overlijden een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft de aanvraag op 17 juli 2017 afgewezen, omdat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Anw. Dit besluit werd in een beslissing op bezwaar op 23 november 2017 bevestigd, waarbij het bezwaar van appellante ongegrond werd verklaard.

De rechtbank Amsterdam heeft in de aangevallen uitspraak het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was voor de Anw, omdat hij ten tijde van zijn overlijden niet woonde of werkte in Nederland. Ook was er geen bewijs dat hij verzekerd was op basis van Marokkaanse wetgeving of dat hij had deelgenomen aan de vrijwillige verzekering voor de Anw.

In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij als weduwe recht heeft op een nabestaandenuitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft echter het oordeel van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat de situatie van appellante niet leidt tot een verplichting voor de Svb om een nabestaandenuitkering toe te kennen, ondanks de wettelijke bepalingen van de Anw. Het hoger beroep is dan ook afgewezen, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 maart 2020.

Uitspraak

18-.5711 ANW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 oktober 2018, 18/34 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 13 maart 2020
Zitting heeft: A. van Gijzen
Griffier: E.M. Welling
Ter zitting is verschenen: mr. M.F. Sturmans

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Appellante woont in Marokko. Haar echtgenoot is in Marokko overleden op 19 februari 2017. Hij ontving ten tijde van zijn overlijden een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW).
2. Appellante heeft een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) aangevraagd. Bij besluit van 17 juli 2017 heeft de Svb deze aanvraag afgewezen op de grond dat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Anw. Bij beslissing op bezwaar van 23 november 2017 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van appellante tegen het besluit van 17 juli 2017 ongegrond verklaard.
3. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat de echtgenoot van appellante niet verzekerd was voor de Anw omdat hij ten tijde van zijn overlijden niet woonde of werkte in Nederland. Evenmin was de echtgenoot verzekerd op grond van Marokkaanse wetgeving. Ook is niet gebleken dat de echtgenoot heeft deelgenomen aan de vrijwillige verzekering voor de Anw.
4. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij weduwe is en in aanmerking wenst te komen voor een nabestaandenuitkering.
5. Het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen worden ten volle onderschreven. De situatie van appellante leidt niet tot een verplichting van de Svb om appellante in weerwil van de wettelijke bepalingen van de Anw een nabestaandenuitkering toe te kennen.
6. Het hoger beroep slaagt niet.
7. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) E.M. Welling (getekend) A. van Gijzen
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale) statue
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par M. le maître A. van Gijzen en présence de le maître
E.M. Welling en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 13-03-2020.
Les parties disposent d’un délai de six semaines à compter de la date d’envoi pour introduire un pourvoi en cassation contre cette décision devant la Cour de Cassation des Pays-Bas: Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, NL 2500 EH ’s-Gravenhage) au titre de la violation ou de la mauvaise application des dispositions concernant la notion de groupe d’assurés.