ECLI:NL:CRVB:2020:762
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na beoordeling van medische beperkingen en geschiktheid voor arbeid
Op 25 maart 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, die zich op 29 oktober 2016 ziek meldde na een ongeval. Het Uwv had appellant per 10 januari 2017 een ZW-uitkering toegekend, maar beëindigde deze per 1 december 2017, omdat appellant meer dan 65% van zijn maatmaninkomen zou kunnen verdienen. Appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld.
In hoger beroep voerde appellant aan dat zijn beperkingen door het Uwv zijn onderschat, vooral na het oplopen van een nekfractuur. Tijdens de zitting op 19 februari 2020 heeft appellant zijn situatie toegelicht en aangegeven dat hij in 2018 onder behandeling was bij verschillende zorgverleners. Het Uwv heeft echter verzocht om de eerdere uitspraak van de rechtbank te bevestigen, waarbij het beroep van appellant ongegrond was verklaard.
De Raad heeft de argumenten van appellant beoordeeld en geconcludeerd dat er geen objectieve medische informatie is die de stelling van appellant ondersteunt. De verzekeringsartsen hebben de medische beperkingen vastgesteld en de Raad heeft geen aanleiding gezien om deze beoordeling te betwisten. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.