ECLI:NL:CRVB:2020:759
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsvermogen onder de Wajong 2015 na whiplash
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellante, geboren in 1988, ontving sinds 2006 een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) vanwege pijnklachten na een auto-ongeval. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellante, ondanks haar beperkingen, arbeidsvermogen heeft. Dit leidde tot een verlaging van haar Wajong-uitkering van 75% naar 70% van het minimumloon.
Appellante was het niet eens met deze beoordeling en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 27 februari 2020 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door M.K. Affia. De rechtbank had eerder het besluit van het Uwv vernietigd, maar de Raad oordeelt dat de eerdere vaststelling van arbeidsvermogen door het Uwv voldoende onderbouwd is. Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe medische informatie ingebracht die haar standpunt ondersteunt.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanknopingspunten zijn om de vaststelling van het Uwv voor onjuist te houden. De uitspraak benadrukt dat de beoordeling van arbeidsvermogen onder de Wajong 2015 kan afwijken van eerdere beoordelingen onder de Wajong 2010, en dat de procedure van het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd. De Raad wijst ook op de relevante jurisprudentie van de Hoge Raad, maar concludeert dat deze niet van toepassing is op de situatie van appellante.