ECLI:NL:CRVB:2020:755
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning loongerelateerde WGA-uitkering en geschiktheid van geduide functies in medisch opzicht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 maart 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) betreffende de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering. Appellante, die als groepsleerkracht werkzaam was, had zich ziek gemeld vanwege stem- en luchtwegklachten. Het Uwv had vastgesteld dat appellante met ingang van 9 februari 2017 59,66% arbeidsongeschikt was en had haar een WGA-uitkering toegekend. Appellante was het niet eens met dit besluit en stelde dat de door het Uwv geduide functies niet geschikt voor haar waren, omdat zij niet kon werken in een omgeving met luchtbehandeling.
De Raad oordeelde dat het bestreden besluit van het Uwv op voldoende medische grondslag berustte. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen aanknopingspunten waren om te twijfelen aan de vastgestelde beperkingen van appellante. De Raad volgde deze conclusie en stelde vast dat appellante geen objectieve medische informatie had ingebracht die haar standpunt onderbouwde. De Raad concludeerde dat de geduide functies in medisch opzicht geschikt waren voor appellante, ondanks haar klachten. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van appellante werd afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische gegevens in het kader van arbeidsongeschiktheid en de beoordeling van de geschiktheid van functies. De Raad wees erop dat de informatie van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen leidend is in de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en dat de aanwezigheid van luchtbehandelingssystemen niet automatisch betekent dat de functies ongeschikt zijn voor appellante.