ECLI:NL:CRVB:2020:732
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WGA-loonaanvullingsuitkering na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellante, die zich op 17 mei 2013 ziek meldde met psychische klachten, ontving aanvankelijk een loongerelateerde WGA-uitkering. Na een herbeoordeling door het Uwv, waarbij werd vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was, werd haar WGA-loonaanvullingsuitkering per 9 mei 2016 beëindigd. Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat het medisch onderzoek door de artsen van het Uwv onvoldoende zorgvuldig was geweest en dat haar psychische klachten niet goed waren meegewogen. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig was uitgevoerd. De verzekeringsartsen hadden het dossier bestudeerd, appellante gesproken en haar onderzocht. De Raad concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies die aan de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellante. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellante af.