ECLI:NL:CRVB:2020:719
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op basis van niet-gemelde inkomsten uit arbeid
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die van 4 oktober 2011 tot en met 2 maart 2014 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van appellante ongegrond verklaarde. De intrekking van de bijstand is gebaseerd op het feit dat appellante niet heeft gemeld dat zij inkomsten ontving van haar werkgever, wat leidde tot een te hoge bijstandsverlening.
Het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard heeft na een signaal van de Belastingdienst een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Hierbij zijn loonspecificaties opgevraagd bij de werkgever van appellante. De werkgever heeft deze gegevens verstrekt, maar appellante heeft geen salarisstroken overgelegd, ondanks verzoeken daartoe. Het college heeft vervolgens de bijstand van appellante ingetrokken voor een bepaalde periode en de kosten van bijstand teruggevorderd, omdat de inkomsten hoger waren dan de bijstandsnorm.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het college niet had mogen afgaan op de informatie van de werkgever, omdat deze afweek van de informatie die zij zelf had ontvangen. De Raad oordeelt echter dat het college terecht heeft aangenomen dat de door de werkgever verstrekte informatie correct was. De werkgever heeft bevestigd dat de eerder verstrekte looninformatie onvolledig was en dat de informatie die aan het college was verstrekt wel correct was. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.