Uitspraak
31 januari 2018, 15/4556 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
L.R. Scherpenzeel-Carlier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. R. Skála, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het zorgkantoor, Stichting Zorgkantoor Menzis. Het zorgkantoor had op 14 oktober 2019 een nieuwe beslissing genomen, waar appellant het niet mee eens was. Op 12 november 2019 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het zorgkantoor in de proceskosten. Het zorgkantoor heeft geen verweer gevoerd tegen dit verzoek. De Centrale Raad van Beroep heeft, onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten en het onderzoek te sluiten.
De Raad overweegt dat volgens artikel 8:75a van de Awb, indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak in de kosten kan worden veroordeeld. Aangezien het zorgkantoor met de nieuwe beslissing volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellant, heeft de Raad besloten het zorgkantoor te veroordelen in de kosten die appellant heeft gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep.
De proceskosten zijn begroot op € 1.050,- voor bezwaar, € 2.100,- voor beroep en € 2.625,- voor hoger beroep, wat resulteert in een totaalbedrag van € 5.775,-. Appellant kan zich voor vergoeding van het betaalde griffierecht rechtstreeks tot het zorgkantoor wenden. De uitspraak is gedaan door D.S. de Vries, in tegenwoordigheid van L.R. Scherpenzeel-Carlier als griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 maart 2020.