ECLI:NL:CRVB:2020:708

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 maart 2020
Publicatiedatum
18 maart 2020
Zaaknummer
17/1947 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in hoger beroep na intrekking van het beroep

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door [X.], hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) na een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had op 26 januari 2017 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/4340. Op 29 oktober 2019 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop appellante op 4 november 2019 het hoger beroep heeft ingetrokken. Tegelijkertijd heeft appellante verzocht om het Uwv te veroordelen in de kosten van rechtsbijstand en tot vergoeding van het betaalde griffierecht. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten, conform artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

Datum uitspraak: 18 maart 2020
17/1947 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 26 januari 2017, 16/4340 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Naam C.V.], gevestigd te [vestigingsplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft [X.] hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft op 29 oktober 2019 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 4 november 2019 heeft [X.] namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de kosten van rechtsbijstand en tot vergoeding van het betaalde griffierecht.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 29 oktober 2019 geheel aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
Aangezien het Uwv reeds heeft besloten tot vergoeding van de gemaakte kosten in de bezwaarfase, moet de Raad nog slechts oordelen over de in beroep en hoger beroep gemaakte kosten.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 1.050,- in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 787,50 in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift en 0,5 punt voor een schriftelijke zienswijze) voor verleende rechtsbijstand.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.837,50.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2020.
(getekend) B.J. van de Griend
(getekend) J.A. Achterberg

RB