ECLI:NL:CRVB:2020:701

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 maart 2020
Publicatiedatum
18 maart 2020
Zaaknummer
18/4521 ZW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring hoger beroep inzake re-integratieverplichtingen onder de Ziektewet

Op 6 maart 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/4521 ZW-PV. Deze uitspraak betreft een hoger beroep van appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 11 juli 2018. De rechtbank had het beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaard. Het Uwv had appellant op 10 april 2017 een plan van aanpak toegestuurd, waarin re-integratieverplichtingen werden opgelegd in het kader van de Ziektewet (ZW). Appellant had bezwaar gemaakt tegen dit plan, maar het Uwv verklaarde deze bezwaren ongegrond bij besluit van 24 augustus 2017.

In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat appellant geen procesbelang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak. Dit is het gevolg van het feit dat appellant op dat moment geen recht meer had op een ZW-uitkering, omdat de maximale termijn van 104 weken was bereikt. Hierdoor was het plan van aanpak zijn werking al verloren op 6 september 2017, toen appellant geen benutbare mogelijkheden meer had en dus geen re-integratieverplichtingen meer had. De Raad benadrukte dat deze procedure niet bedoeld is om principiële vragen te beantwoorden, en dat de kwestie van de weigering van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) niet ter beoordeling stond.

De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

18.4521 ZW-PV

Datum uitspraak: 6 maart 2020
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 11 juli 2018, 17/5892 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Zitting heeft: mr. T. Dompeling, als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: H.S. Huisman
Ter zitting zijn verschenen: namens appellant mr. P.W.E. Ros. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. I.M. Veringmeijer.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Op 10 april 2017 heeft het Uwv aan appellant een plan van aanpak toegezonden waarin aan appellant in het kader van de Ziektewet (ZW) re-integratieverplichtingen zijn opgelegd. Bij besluit van 24 augustus 2017 (bestreden besluit) zijn de bezwaren van appellant tegen het plan van aanpak ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
Appellant heeft in hoger beroep geen procesbelang meer bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak.
Het plan van aanpak heeft alleen werking gedurende de periode dat recht bestaat op een
ZW-uitkering. Nu er op dit moment geen recht meer is op een ZW-uitkering, omdat de maximale termijn van 104 weken is bereikt, dient al om deze reden het hoger beroep
niet-ontvankelijk te worden verklaard, nog daargelaten dat het plan van aanpak zijn werking al had verloren op 6 september 2017, toen appellant geen benutbare mogelijkheden en dus geen re-integratieverplichtingen meer had. Deze procedure is niet bedoeld om antwoord te geven op principiële vragen. Het feit dat appellant beroep heeft ingesteld tegen de weigering van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) en van daaruit re-integratiebegeleiding/omscholing wil, staat hier niet ter beoordeling.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) H.S. Huisman (getekend) T. Dompeling