ECLI:NL:CRVB:2020:589
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaald griffierecht
Op 6 maart 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/813 ANW-V. Deze uitspraak betreft het verzet van appellante tegen een eerdere beslissing van de Raad, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet was betaald. De appellante heeft in verzet aangevoerd dat zij het griffierecht binnen de gestelde termijn heeft betaald, maar heeft deze stelling niet met bewijsstukken onderbouwd. Tijdens de zitting op 24 januari 2020 zijn partijen niet verschenen.
De Raad heeft overwogen dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die erop wijzen dat appellante niet in verzuim is geweest. De Raad heeft vastgesteld dat er binnen de gestelde termijn geen griffierecht is ontvangen. Gezien het ontbreken van bewijs voor de betaling van het griffierecht, heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling in deze zaak.
De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in aanwezigheid van R.I.S. van Haaren als griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 maart 2020. De Centrale Raad van Beroep heeft daarmee de eerdere beslissing bevestigd en het verzet van appellante verworpen.