ECLI:NL:CRVB:2020:511
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om verlenging van de aanstelling als reservemilitair
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, een reservemilitair, had verzocht om verlenging van zijn aanstelling, die oorspronkelijk eindigde op 1 februari 2017. Dit verzoek werd afgewezen door de staatssecretaris van Defensie, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die het terugkomen op de eerdere besluitvorming konden rechtvaardigen. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat het primaire besluit bevoegd was genomen, ondanks een aanvankelijk bevoegdheidsgebrek. De Raad heeft de gronden van de appellant in hoger beroep herhaald, maar onderschrijft het oordeel van de rechtbank. De Raad concludeert dat het koninklijk besluit van 6 december 2016 tot ontslag van de appellant in rechte vaststaat en dat er geen overtreding van het verbod op reformatio in peius is. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.