ECLI:NL:CRVB:2020:460
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging loongerelateerde WGA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 februari 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beëindiging van haar loongerelateerde WGA-uitkering door het Uwv. Appellante had zich ziek gemeld met psychische klachten en ontving vanaf juni 2015 een WGA-uitkering. Het Uwv beëindigde deze uitkering per 4 januari 2017, omdat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank Den Haag had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard. Appellante voerde in hoger beroep aan dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met haar psychische klachten, waaronder depressie en PTSS, en dat er meer beperkingen moesten worden aangenomen voor haar fybromyalgie en andere medische klachten. De Raad oordeelde dat het Uwv zorgvuldig had gehandeld en dat er geen aanknopingspunten waren voor het oordeel dat de beperkingen van appellante waren onderschat. De medische onderzoeken waren zorgvuldig uitgevoerd en de conclusies van het Uwv werden door de Raad onderschreven. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.