ECLI:NL:CRVB:2020:46

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 januari 2020
Publicatiedatum
9 januari 2020
Zaaknummer
19/1985 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de aanpassing van de garantietoeslag van een ambtenaar in het kader van het Beleidskader Regionale Uitvoeringsdiensten

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 4 april 2019 het beroep tegen het besluit van het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Midden-Holland ongegrond verklaarde. Appellant, werkzaam voor de provincie, was per 1 juli 2012 geplaatst bij de RUD Omgevingsdienst en had een garantietoeslag die per 1 april 2017 werd aangepast. Het dagelijks bestuur had deze aanpassing gedaan vanwege een wijziging in het salarisperspectief van appellant. Appellant stelde dat de verhogingen ingevolge de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) buiten beschouwing moesten blijven bij de herberekening van de garantietoeslag.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Beleidskader leidend is voor de berekening van de garantietoeslag. De Raad bevestigde dat de eerdere uitspraak van 18 januari 2018 relevant was, waarin was vastgesteld dat de ambtenaar recht heeft op het salaris en salarisperspectief tot het maximum van de functieschaal. De Raad concludeerde dat het dagelijks bestuur niet onterecht had gehandeld door de garantietoeslag opnieuw te berekenen in overeenstemming met het Beleidskader. Het betoog van appellant dat eerdere CAO-verhogingen buiten beschouwing moesten blijven, werd verworpen. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

19.1985 AW

Datum uitspraak: 9 januari 2020
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
4 april 2019, 18/4412 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Midden-Holland (dagelijks bestuur)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. S. van Gent, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Namens het dagelijks bestuur heeft mr. V. Moons een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 november 2019. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Van Gent. Het dagelijks bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Moons en L van der Poel.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant was werkzaam voor de provincie [provincie] ([afdeling]). In die provincie is door gemeenten, provincie en milieudiensten gewerkt aan het ontwikkelen van een provincie dekkend stelsel van maximaal vijf regionale uitvoeringsdiensten (RUD-en). In dat kader zijn uitvoeringstaken op het terrein van [terrein] overgedragen aan bestaande en/of hiertoe ingerichte RUD-en. Appellant is, na vorming van de RUD Omgevingsdienst [regio], per 1 juli 2012 aldaar geplaatst in de functie van [functie] bij de afdeling [afdeling].
1.2.
Bij besluit van 15 maart 2017, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 14 mei 2018 (bestreden besluit), heeft het dagelijks bestuur per 1 april 2017 de garantietoeslag van appellant aangepast vanwege zijn gewijzigde salarisperspectief van de [afdeling] en vastgesteld op € 196,79 bruto per maand.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Hij heeft aangevoerd dat de garantietoeslag per 1 april 2017 onjuist is vastgesteld als gevolg van een onjuiste toepassing van bijlage 2 behorende bij het Sociaal Beleidskader Regionale Uitvoeringsdiensten [provincie] (Beleidskader).
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
In het geding tussen partijen dat heeft geleid tot de uitspraak van 18 januari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:151, heeft de Raad vastgesteld dat voor de wijze van het berekenen van het salarisperspectief en de garantietoeslag het Beleidskader leidend is. Ingevolge
artikel 5, eerste lid, van het Beleidskader, behoudt de ambtenaar die wordt geplaatst in een RUD het recht op het salaris en het salarisperspectief tot en met het maximum van de functieschaal zoals die voor hem geldt in de huidige functie en tevens het huidig perspectief tot en met het maximum in de uitloopschaal.
4.2.
Bij het bestreden besluit heeft het dagelijks bestuur de garantietoeslag per 1 april 2017 opnieuw berekend in verband met een verhoging van het salarisperspectief bij [afdeling]. Hiermee heeft het dagelijks bestuur invulling gegeven aan de in artikel 5, eerste lid, van het Beleidskader gegeven garantie.
4.3.
Het betoog van appellant komt in de kern erop neer dat bij de herberekening van de garantietoeslag de - eerdere - verhogingen ingevolge de Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) buiten beschouwing moeten blijven. Dit betoog slaagt niet. Voorop staat dat bijlage 2 van het Beleidskader niet ziet op een herberekening van de garantietoeslag als gevolg van een wijziging van het salarisperspectief van appellant bij [afdeling]. Een stringente toepassing van bijlage 2 van het Beleidskader heeft tot gevolg dat niet wordt voldaan aan de in artikel 5, eerste lid, van het Beleidskader, weergegeven garantie. Nu het dagelijks bestuur voor de herberekening van de garantietoeslag aansluiting heeft gezocht bij bijlage 2 van het Beleidskader, is de Raad mede onder verwijzing naar zijn in 4.1 genoemde uitspraak van oordeel dat het dagelijks bestuur niet ten onrechte tot het bestreden besluit is gekomen.
4.4.
De conclusie van appellant dat de door het dagelijks bestuur gehanteerde berekeningswijze tot gevolg heeft dat eerdere CAO-verhogingen gedeeltelijk wegvallen is juist. Zoals de Raad ook in zijn in 4.1 genoemde uitspraak heeft weergegeven, is dit een direct gevolg van de wijze waarop de garantie in het Beleidskader vorm heeft gekregen en leidt dit niet tot een andere uitkomst.
4.5.
Uit 4.1 tot en met 4.4 volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
4.6.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra, in tegenwoordigheid van F. Demiroğlu als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 januari 2020.
(getekend) A. Beuker-Tilstra
(getekend) F. Demiroğlu