Uitspraak
9 december 2016, 16/3220 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, werkzaam voor de provincie, was betrokken bij de vorming van regionale uitvoeringsdiensten (RUD-en) en betwistte de berekening van zijn garantietoelage. Het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst Midden-Holland had de garantietoelage vastgesteld op € 181,83 per maand, met terugwerkende kracht vanaf 1 april 2015, na een bevordering naar een hogere salarisschaal. De appellant stelde dat deze berekening onjuist was, omdat deze niet in overeenstemming zou zijn met het Sociaal Beleidskader Regionale Uitvoeringsdiensten.
De Raad heeft vastgesteld dat de berekening van de garantietoelage moet plaatsvinden volgens de regels van het Beleidskader. De Raad oordeelde dat de appellant niet kon volhouden dat eerdere CAO-verhogingen buiten beschouwing moesten blijven bij de herberekening van de garantietoeslag. De Raad concludeerde dat de door het dagelijks bestuur gehanteerde berekeningswijze correct was en dat de appellant niet in een onbillijke situatie verkeerde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van het Beleidskader en de voorwaarden waaronder garantietoeslagen worden vastgesteld en herberekend, vooral in het kader van veranderingen in de functie en salarisschalen van ambtenaren.