ECLI:NL:CRVB:2020:403
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de weigering van een WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) betreffende de toekenning van een WIA-uitkering. Appellante had zich ziek gemeld en was van mening dat het Uwv ten onrechte had vastgesteld dat zij per 3 april 2015 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank Limburg had eerder het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten. De Raad heeft de deskundige dr. O.B.A. Boelens geraadpleegd, die concludeerde dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 7 februari 2018 niet voldoende rekening hield met de beperkingen van appellante. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke medische grondslag was gebaseerd en droeg het Uwv op om binnen zes weken het gebrek in het besluit te herstellen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling bij de vaststelling van arbeidsongeschiktheid en de noodzaak om alle relevante beperkingen in de FML op te nemen.