ECLI:NL:CRVB:2020:401
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschiktheid voor functie telefonisch medewerker planning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Limburg. Appellante had in hoger beroep beroep ingesteld tegen de beëindiging van haar ZW-uitkering door het Uwv per 1 maart 2017. Het Uwv had vastgesteld dat appellante geschikt was voor de functie van telefonisch medewerker planning, wat leidde tot de beëindiging van haar uitkering. De Raad heeft de medische informatie die appellante in hoger beroep heeft ingediend, beoordeeld en geconcludeerd dat er geen aanknopingspunten zijn voor de stelling dat haar beperkingen op de datum in geding zijn onderschat. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat appellante geschikt was voor de geselecteerde functie. De Raad heeft deze oordelen bevestigd en het hoger beroep van appellante afgewezen. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellante met ingang van 1 maart 2017 geen recht meer had op ziekengeld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.