ECLI:NL:CRVB:2020:398
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering wegens geschiktheid voor eigen werk na whiplashklachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die als trainee accountmanager MKB werkte, had zich op 8 december 2015 ziek gemeld na een auto-ongeval. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had op 5 januari 2017 besloten om zijn Ziektewet (ZW)-uitkering per 6 januari 2017 te beëindigen, omdat hij geschikt werd geacht voor zijn eigen werk. De rechtbank had in een eerdere uitspraak geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep over de belastbaarheid van de appellant op de datum in geding.
In hoger beroep heeft de appellant aangevoerd dat hij meer beperkt was dan de verzekeringsartsen hadden aangenomen, met name door whiplashklachten. Hij heeft geen nieuwe medische informatie ingediend ter onderbouwing van zijn standpunt. De Raad heeft overwogen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn conclusies voldoende had onderbouwd en dat de in beroep ingebrachte informatie van de huisarts niet voldoende was om de conclusies van de verzekeringsartsen in twijfel te trekken. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv terecht had vastgesteld dat de appellant per 6 januari 2017 in staat was om zijn maatgevende arbeid te verrichten en dat hij daarom geen recht meer had op ziekengeld.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.