ECLI:NL:CRVB:2020:394
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van loongerelateerde WGA-uitkering en geschiktheid van functies op basis van medische beperkingen
In deze zaak gaat het om de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering aan appellant, die zich ziek had gemeld wegens lichamelijke en psychische klachten. Appellant had eerder een uitkering op basis van de Werkloosheidswet ontvangen, maar het Uwv weigerde hem een WIA-uitkering toe te kennen omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Na een herbeoordeling door het Uwv, waarbij appellant een loongerelateerde WGA-uitkering werd toegekend, heeft hij hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant die het beroep ongegrond verklaarde. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en de medische gegevens en rapporten van deskundigen in overweging genomen. De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen van het Uwv de beperkingen van appellant correct hebben ingeschat en dat de functies die aan de schattingen ten grondslag zijn gelegd, medisch geschikt zijn. De Raad heeft de conclusies van de onafhankelijke deskundige, revalidatiearts Blanken, gevolgd en bevestigd dat het verlies aan verdienvermogen per 26 februari 2013 op 65,32% en per 21 september 2015 op 40,59% is vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.