ECLI:NL:CRVB:2020:360
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ziekengeld en procesbelang
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 10 februari 2016, waarin werd vastgesteld dat zij met ingang van 11 februari 2016 geen recht meer had op ziekengeld. Het Uwv had dit besluit later, op 10 juli 2019, herzien en verklaard dat appellante alsnog recht had op ziekengeld over de maximale periode van 104 weken. Hierdoor was het Uwv tegemoetgekomen aan de bezwaren van appellante. De Raad oordeelde dat het hoger beroep niet ontvankelijk was, omdat er geen procesbelang meer bestond; het besluit van het Uwv had de situatie van appellante al hersteld. De Raad heeft het Uwv wel veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 3.150,- bedragen, en het griffierecht van € 170,- moet worden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in hoger beroep en de rol van het Uwv in het verstrekken van ziekengeld.