ECLI:NL:CRVB:2020:3535
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-tijdige indiening van beroepschrift in hoger beroep tegen uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Het beroepschrift van appellante is op 24 december 2019 ontvangen, maar was volgens de poststempel op 20 december 2019 ter post bezorgd. De rechtbank had eerder op 1 november 2019 uitspraak gedaan, en de termijn voor het indienen van een beroepschrift was vastgesteld op zes weken, eindigend op 17 december 2019. De gemachtigde van appellante voerde aan dat hij door ziekte niet in staat was om tijdig het beroepschrift in te dienen. Echter, de Raad oordeelde dat de argumenten van de gemachtigde niet voldoende waren om aan te nemen dat appellante niet in verzuim was geweest. De Raad concludeerde dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk was, wat betekent dat het beroep niet in behandeling werd genomen. De uitspraak benadrukt dat het risico van een niet-tijdige indiening volledig voor rekening komt van de partij die het hoger beroep instelt. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beslissing openbaar uitgesproken.