ECLI:NL:CRVB:2020:3532
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaarschrift wegens termijnoverschrijding in het bestuursrecht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin het beroep tegen het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Deventer ongegrond werd verklaard. Het college had het bezwaar van appellant tegen de intrekking van een maatwerkvoorziening in de vorm van een scootmobiel niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, zoals bedoeld in artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellant, die analfabeet is en de Nederlandse taal niet goed beheerst, heeft aangevoerd dat hij niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De Raad stelt echter vast dat appellant niet heeft aangetoond dat hij niet in staat was om hulp in te schakelen voor het indienen van zijn bezwaar. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. De Raad concludeert dat het college terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.