ECLI:NL:CRVB:2020:3479
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante, die sinds 2008 ziek is na een herseninfarct. De Raad beoordeelt of het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante terecht heeft vastgesteld op 69,47% per 4 januari 2017 en 71,49% per 1 oktober 2017. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep haar belastbaarheid te ruim heeft ingeschat en dat de geselecteerde functies niet passend zijn vanwege haar psychische klachten. De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht en dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige voldoende rekening hebben gehouden met de medische situatie van appellante. De rechtbank heeft de eerdere besluiten van het Uwv bevestigd, en de Raad sluit zich hierbij aan. De Raad oordeelt dat de geschiktheid van de geselecteerde functies voldoende is onderbouwd en dat er geen reden is om te twijfelen aan de medische grondslag van de besluiten van het Uwv. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraken en veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante.