ECLI:NL:CRVB:2020:3473
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. de Mooij
- R. van Doorn
- Rechtspraak.nl
Eindafrekening bestuursrechtelijke premie op grond van de Zorgverzekeringswet en de rol van zorgverzekeraars bij afmeldingen als wanbetaler
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft een eindafrekening van de bestuursrechtelijke premie op basis van de Zorgverzekeringswet (Zvw) door het CAK. Appellant, die in hoger beroep ging, betwistte dat hij teveel premie had betaald en stelde dat de late afmelding als wanbetaler door zijn zorgverzekeraar onterecht was. De rechtbank had eerder geoordeeld dat klachten over de afmelding niet bij het CAK, maar bij de zorgverzekeraar moesten worden ingediend. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de door appellant aangevoerde gronden niet konden slagen. De Raad stelde vast dat het CAK correct had gehandeld en dat er geen onrechtmatig besluit was genomen. De resterende schuld van appellant was inmiddels kwijtgescholden, maar dit deed niets af aan de eerdere besluiten over de inning van de premie. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.