ECLI:NL:CRVB:2020:3472
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om tegemoetkoming in energiekosten voor woonunit op basis van Wmo
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die haar verzoek om een tegemoetkoming van € 1.000,- in de energiekosten voor een woonunit in haar tuin had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat appellante niet voldoende objectieve gegevens had overgelegd om de gestelde extra energiekosten inzichtelijk te maken. Appellante had in 2009 een aanvraag ingediend voor een woonvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), die was afgewezen. Na een schikking in 2010 werd er een woonunit geplaatst voor haar echtgenoot, die tot zijn overlijden in 2011 gebruik maakte van deze unit. Het college van burgemeester en wethouders van Noardeast-Fryslân, rechtsopvolger van gemeente Dongeradeel, heeft het verzoek om tegemoetkoming in de energiekosten afgewezen, wat door de rechtbank werd bevestigd. De rechtbank stelde vast dat er geen toezeggingen waren gedaan door de burgemeester over de vergoeding van energiekosten en dat appellante niet had aangetoond welke extra kosten er waren gemaakt. In hoger beroep heeft de Raad de overwegingen van de rechtbank onderschreven en het hoger beroep ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door H.J. de Mooij, met R. van Doorn als griffier, op 30 december 2020.