Uitspraak
19 2639 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 22 november 2018 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Almere hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die het bestreden besluit van 22 november 2018 had vernietigd. De zaak betreft een aanvraag om bijzondere bijstand ingevolge de Participatiewet voor de eigen bijdrage in de kosten van rechtsbijstand. Betrokkene had op 17 april 2018 een aanvraag ingediend, maar het college verzocht om aanvullende gegevens, waaronder bankafschriften. Betrokkene heeft niet tijdig de gevraagde bankafschriften over maart 2018 ingeleverd, wat leidde tot de buiten behandelingstelling van de aanvraag op 12 juni 2018. De rechtbank oordeelde dat het college te laat was met het buiten behandeling stellen van de aanvraag, maar het college ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college de aanvraag terecht buiten behandeling had gesteld, omdat de aanvraag niet tijdig was aangevuld met de benodigde gegevens. De Raad benadrukte dat de actuele financiële situatie van betrokkene essentieel is voor de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit ongegrond. De Raad concludeerde dat het college binnen de wettelijke termijn had gehandeld en dat de argumenten van betrokkene niet opgingen, aangezien hij niet had aangetoond dat hij niet in staat was om de gevraagde gegevens tijdig te verstrekken. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.