ECLI:NL:CRVB:2020:3454

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 december 2020
Publicatiedatum
30 december 2020
Zaaknummer
18/5096 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Rechters
  • J.T.H. Zimmerman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake WIA met betrekking tot proceskosten en medische kosten

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 december 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep werd ingetrokken door appellante, omdat het Uwv met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 26 mei 2020 volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet was gekomen. De Raad moest nog beoordelen welke proceskosten appellante redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep. De proceskosten werden begroot op € 1.312,50 voor verleende rechtsbijstand, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht. Daarnaast werd er een vordering ingediend voor medische kosten van E.C. van der Eijk, verzekeringsarts/medisch adviseur, die gedeeltelijk voor toewijzing in aanmerking kwamen. De totale kosten die het Uwv aan appellante moest vergoeden, werden vastgesteld op € 3.800,75. De uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van K.R. van Renswoude als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 29 december 2020
18/5096 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van
15 augustus 2018, 15/3557 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

De Raad heeft op 20 februari 2020 een tussenuitspraak gedaan, gepubliceerd onder ECLI:NL:CRVB:2020:403.
Het Uwv heeft op 26 mei 2020 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 14 juli 2020 heeft mr. J.J. Bakker namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 26 mei 2020 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
Aangezien het Uwv reeds heeft besloten tot vergoeding van de gemaakte kosten in de bezwaarfase en de rechtbank in de aangevallen uitspraak een proceskostenveroordeling in beroep heeft uitgesproken, staan de Raad nog ter beoordeling de kosten die appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op
€ 1.312,50 in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
Met betrekking tot de vordering van de medische kosten van E.C. van der Eijk, verzekeringsarts/medisch adviseur, komen deze gedeeltelijk voor toewijzing in aanmerking. Gelet op artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bpb en gelet op het in artikel 8 van Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Bts) geldende tarief in 2019, wordt daarbij uitgegaan van een uurtarief van € 126,47. Door Van der Eijk is 16,26 uur besteed zodat er een vergoeding van € 2.488,25 (inclusief omzetbelasting) voor toewijzing in aanmerking komt.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 3.800,75.
Deze uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van
K.R. van Renswoude als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
29 december 2020.
(getekend) J.T.H. Zimmerman
(getekend) K.R. van Renswoude