ECLI:NL:CRVB:2020:3424

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 december 2020
Publicatiedatum
29 december 2020
Zaaknummer
17/5334 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard na tegemoetkoming aan bezwaren van appellante in sociale zekerheidszaak

Op 29 december 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 15 juni 2017, waarin het beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv ongegrond was verklaard. Het Uwv had op 29 februari 2016 medegedeeld dat de uitkering van appellante op grond van de Ziektewet per 4 maart 2016 zou worden beëindigd. Het bezwaar hiertegen werd op 29 juni 2016 ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft het beroep van appellante gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, waarbij het Uwv werd veroordeeld tot vergoeding van proceskosten. Appellante heeft vervolgens hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 18 april 2019 was appellante aanwezig, maar het Uwv was niet verschenen. Na de zitting werd het onderzoek heropend en werd psychiater J. Blank-Contant benoemd als deskundige. Deze deskundige heeft op 5 december 2019 een rapport uitgebracht.

Op 20 februari 2020 heeft het Uwv een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarin werd meegedeeld dat aan de bezwaren van appellante werd tegemoetgekomen en dat zij per 4 maart 2016 onverkort ziekengeld op grond van de Ziektewet zou ontvangen. De Raad heeft vastgesteld dat met deze beslissing volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen, waardoor er geen (proces)belang meer was bij een beoordeling van de eerdere uitspraak van de rechtbank. Daarom heeft de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 31,-, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 124,-.

Uitspraak

17.5334 ZW, 20/1991 ZW

Datum uitspraak: 29 december 2020
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 15 juni 2017, 16/3714 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 april 2019. Appellante is verschenen. Het Uwv is niet verschenen.
Na de zitting is het onderzoek heropend. De Raad heeft J. Blank-Contant, psychiater, benoemd als onafhankelijk deskundige voor het instellen van een onderzoek. Deze deskundige heeft een rapport uitgebracht.
Het Uwv heeft een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Onder toepassing van artikel 8:64, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is een nader onderzoek ter zitting achterwege gebleven, waarna de Raad het onderzoek heeft gesloten.

OVERWEGINGEN

1. Bij besluit van 29 februari 2016 heeft het Uwv appellante medegedeeld dat haar uitkering
op grond van de Ziektewet per 4 maart 2016 wordt beëindigd. Het bezwaar tegen dit besluit is bij besluit van 29 juni 2016 ongegrond verklaard.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van 29 juni 2016 gegrond
verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank heeft voorts zelf in de zaak voorzien door het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk te verklaren. Tevens heeft de rechtbank het Uwv veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht.
3.1.
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
3.2.
Het Uwv heeft bevestiging van de aangevallen uitspraak bepleit.
3.3.
Op 5 december 2019 heeft psychiater Blank-Contant haar deskundigenrapport uitgebracht.
3.4.
Het Uwv heeft vervolgens een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, gedateerd 20 februari 2020. In dit besluit is medegedeeld dat tegemoet wordt gekomen aan het bezwaar van appellante en dat appellante per 4 maart 2016 onverkort ziekengeld op grond van de ZW ontvangt.
4.1.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.2.
De Raad stelt vast dat met de beslissing op bezwaar van 20 februari 2020 geheel aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen. De Raad is niet gebleken dat appellante nog enig (proces)belang heeft bij een beoordeling door de Raad van de uitspraak van de rechtbank. De Raad zal het hoger beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaren.
5. De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten worden ingevolge het Besluit proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedures begroot op € 31,- aan reiskosten in hoger beroep.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 31,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 124,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door E.W. Akkerman, in tegenwoordigheid van A.L. Abdoellakhan als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 december 2020.
(getekend) E.W. Akkerman
(getekend) A.L. Abdoellakhan