ECLI:NL:CRVB:2020:3377
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 11 december 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/663 AOW-V. Het betreft een verzet tegen een eerdere uitspraak waarin het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. De appellant, woonachtig in Marokko, heeft aangevoerd dat hij door problemen met de postbezorging als gevolg van de coronamaatregelen de brief met het verzoek tot betaling van het griffierecht te laat heeft ontvangen. Hij heeft geprobeerd het griffierecht te voldoen via een familielid in Europa, maar dit is te laat gebeurd volgens de Raad.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in zijn verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat hij niet in verzuim is geweest. De appellant ontving de nota op 9 maart 2020, terwijl de termijn voor betaling op 18 april 2020 verstreek. De Raad concludeert dat de appellant voldoende tijd had om het griffierecht tijdig te betalen en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is ondertekend door de voorzitter J.C. Boeree en griffier R. van Doorn.