ECLI:NL:CRVB:2020:3377

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 december 2020
Publicatiedatum
23 december 2020
Zaaknummer
20/663 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

Op 11 december 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 20/663 AOW-V. Het betreft een verzet tegen een eerdere uitspraak waarin het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. De appellant, woonachtig in Marokko, heeft aangevoerd dat hij door problemen met de postbezorging als gevolg van de coronamaatregelen de brief met het verzoek tot betaling van het griffierecht te laat heeft ontvangen. Hij heeft geprobeerd het griffierecht te voldoen via een familielid in Europa, maar dit is te laat gebeurd volgens de Raad.

De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in zijn verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat hij niet in verzuim is geweest. De appellant ontving de nota op 9 maart 2020, terwijl de termijn voor betaling op 18 april 2020 verstreek. De Raad concludeert dat de appellant voldoende tijd had om het griffierecht tijdig te betalen en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is ondertekend door de voorzitter J.C. Boeree en griffier R. van Doorn.

Uitspraak

Datum uitspraak: 11 december 2020
20/663 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 13 januari 2020, 19/2553 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Zitting heeft: J.C. Boeree
Griffier: R. van Doorn
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 9 juli 2020 heeft de Raad het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald.
Appellant heeft in verzet te kennen gegeven dat er door corona problemen zijn met de postbezorging en hij de brief waarin hem werd verzocht het griffierecht te voldoen, laat heeft ontvangen. Appellant ondervond problemen met het betalen van het griffierecht vanuit Marokko en heeft een familielid in Europa gevraagd het griffierecht te voldoen. Het griffierecht is laat voldaan, maar de Raad heeft dit niet geaccepteerd.
De Raad stelt vast dat appellant in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest. Appellant heeft in een brief meegedeeld dat hij de nota van 19 februari 2020 op 9 maart 2020 heeft ontvangen. De termijn om het griffierecht te voldoen verstreek op 18 april 2020. Appellant heeft ruim de tijd gehad om het griffierecht op tijd te betalen.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) R. van Doorn (getekend) J.C. Boeree

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale) déclare l’opposition non fondé.
Par conséquent, décidée par J.C. Boeree en présence de R. van Doorn en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 11 décembre 2020.