ECLI:NL:CRVB:2020:3373
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van AIO-aanvulling wegens niet gemeld pensioen uit Turkije
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van de aanvullende inkomensvoorziening (AIO-aanvulling) van appellanten door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellanten ontvingen vanaf 1 juli 2006 AIO-aanvulling in aanvulling op hun ouderdomspensioen. De Svb heeft in 2013 een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de AIO-aanvulling, waarbij onder andere werd gekeken naar vermogen en inkomsten van appellanten in het buitenland. Tijdens dit onderzoek werd vastgesteld dat appellant een pensioen ontving van de Turkse Sociale Zekerheid, maar deze informatie was niet door appellanten gemeld. De Svb heeft daarop de AIO-aanvulling per 1 november 2014 opgeschort en later ingetrokken, omdat appellanten niet voldoende informatie hadden verstrekt over hun vermogen en het ontvangen pensioen.
De rechtbank heeft het beroep van appellanten tegen de intrekking van de AIO-aanvulling gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten. De rechtbank oordeelde dat het huisbezoek door de Svb onrechtmatig was, maar dat de Svb toch gebruik kon maken van andere gegevens over het pensioen. Appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat zij geen pensioen ontvangen en dat er geen grondslag is voor de intrekking van de AIO-aanvulling. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellanten de op hen rustende inlichtingenverplichting hebben geschonden door het pensioen niet te melden. Hierdoor kon het recht op AIO-aanvulling niet worden vastgesteld, wat de Svb verplichtte om de AIO-aanvulling in te trekken en de kosten terug te vorderen. Het hoger beroep van appellanten is afgewezen en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd.