ECLI:NL:CRVB:2020:331
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 7 december 2014 bijstand ontving op basis van de Participatiewet. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat hij activiteiten ondernam gericht op het starten van een horecagelegenheid. Dit werd ontdekt na een anonieme melding en een daaropvolgend onderzoek door de gemeente Utrecht. Appellant had een huurovereenkomst voor een bedrijfspand en was betrokken bij de oprichting van een restaurant, maar heeft hierover geen informatie verstrekt aan het college. Het college heeft de bijstand met terugwerkende kracht ingetrokken en de kosten teruggevorderd, wat door de Raad wordt bevestigd. De Raad stelt vast dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand, omdat hierdoor niet kan worden vastgesteld of appellant recht had op bijstand. De opgelegde boete van € 540,- wordt eveneens als evenredig beschouwd. De uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland wordt bevestigd.