ECLI:NL:CRVB:2020:3305

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 december 2020
Publicatiedatum
22 december 2020
Zaaknummer
19/2388 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoeker in herzieningsprocedure

Op 11 december 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/2388 WAO-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad van 4 maart 2020, waarin het verzoek om herziening van de uitspraak niet-ontvankelijk werd verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het griffierecht niet tijdig was betaald door de verzoeker, A. te B. uit Marokko. Tijdens de zitting op 11 december 2020 is niemand verschenen, en de enkelvoudige kamer, onder leiding van J.C. Boeree, heeft het verzet ongegrond verklaard. Tevens is bepaald dat het te laat betaalde griffierecht van € 131,- aan de verzoeker zal worden terugbetaald.

In de beslissing werd opgemerkt dat de verzoeker in het verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een andere beoordeling van de zaak. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is vastgelegd in een proces-verbaal, ondertekend door de griffier R. van Doorn en de voorzitter J.C. Boeree.

Uitspraak

Datum uitspraak: 11 december 2020
19/2388 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, 8:108, eerste lid, en 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 4 maart 2020, 19/2388
Partijen:
[A. te B.], Marokko (verzoeker)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Zitting heeft: J.C. Boeree
Griffier: R. van Doorn
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
-verklaart het verzet ongegrond;
-bepaalt dat het te laat betaalde griffierecht van € 131,- aan verzoeker wordt terugbetaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54, 8:119 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht van 4 maart 2020 heeft de Raad het verzoek om herziening van verzoeker tegen de uitspraak van de Raad niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig is betaald.
Verzoeker heeft in verzet geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) R. van Doorn (getekend) J. C. Boeree

DECISION

Le Centrale Raad van Beroep (Cour d’Appel Centrale)
statue:
  • déclare l’opposition non fondée;
  • décide que le droit de greffe de € 131,- payé pour l’appel est remboursé à l’appelant par le greffier du Centrale Raad van Beroep.
Par conséquent, décidée par J.C. Boeree en présence de R. van Doorn en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 11 décembre 2020.